Jaarlijks vragen de Diestse sportverenigingen een erkenning aan als sportvereniging van de stad Diest. De erkenning kan men verkrijgen door de volgende documenten in te dienen bij de stedelijke sportdienst :
* Een aanvraag tot erkenning
In de bijlage zijn er 50 sportclubs die in aanmerking komen omdat ze voldoen aan de voorwaarden, zijnde dat minstens twee bestuursleden woonachtig moeten zijn op het grondgebied van Diest.
Het besluit van de gemeenteraad van 15 december 2008 over de erkenning van de sportverenigingen van de stad Diest.
De gemeenteraad erkent de sportverenigingen voor het sportseizoen 2025 zoals in bijlage bij dit besluit.
Naar aanleiding van de samenwerkingsovereenkomst tussen GEVA-VZW Ontmoetingscentra Diest en stad Diest, legt GEVA-VZW Ontmoetingscentra Diest de begroting 2025 ter goedkeuring voor aan de gemeenteraad.
De begroting is opgesplitst per ontmoetingscentrum (OC) en geeft eveneens een totaalbedrag weer voor de GEVA-VZW samen. Deze begroting werd op basis van de inzendingen per OC, de jaarrekening 2023 en een extrapolatie van de huidige gegevens (2024), in het boekhoudkundig systeem, opgemaakt.
De goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst GEVA-VZW Ontmoetingscentra Diest door de gemeenteraad op 27 maart 2017
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, met name de artikelen 225 tot en met 248 over de gemeentelijke verzelfstandigde agentschappen
De kennisname van het verslag van AV GEVA-VZW Ontmoetingscentra Diest van 10 december 2024 door het college van burgemeester en schepenen op 6 januari 2025
De gemeenteraad gaat akkoord met de begroting van GEVA-VZW Ontmoetingscentra Diest voor het boekjaar 2025.
Stadsmuseum De Hofstadt kreeg de aanvraag van Luc Rombouts, stadsbeiaardier van Leuven en Abdij van Park, om een beiaardklokje uit onze museale collectie over te brengen naar Abdij van Park. Het klokje is oorspronkelijk uit de Abdij van Park afkomstig. Het is in de 19de eeuw door prior Raymaekers, die les kwam geven in het Diestse stadscollege, meegenomen om daar te dienen als schoolbel.
Het is gebruikelijk dat museale stukken op hun plaats van herkomst getoond worden en ook teruggegeven worden indien de herkomstgeschiedenis gekend is. Dit is hier het geval. Meer nog: het is het enige klokje van de oorspronkelijke beiaard van Abdij van Park dat nog rest na de brand tijdens WOI. Het klokje werd tevens gebruikt als model voor de nieuwe vredesbeiaard van Abdij van Park en werd toen ook in bruikleen gegeven voor de opening.
Na de overdracht, zal het klokje bewaard worden in Museum Parcum in het lokaal waar een beiaardbeleving aangeboden wordt. In dat lokaal bevindt zich een afsluitbare vitrine waarin zich een ‘kunstwerkje’ van gesmolten brons van de beiaard uit 1914 bevindt. Bijkomend zal het enige nog bewaard gebleven klokje van de oorspronkelijke beiaard hierin getoond worden aan het publiek.
Stadsmuseum De Hofstadt adviseert een teruggave in volle eigendom. Een verkoop is ongebruikelijk bij teruggave tussen musea onderling, zeker omdat niet geweten is onder welke omstandigheden het naar Diest gebracht werd. Documenten over een aankoop werden niet gevonden.
De gemeenteraad gaat akkoord met de schenking van een beiaardklokje uit 1712, afkomstig uit de Abdij van Park, aan de Erfgoedsite Abdij van Park voor permanente bewaring in het Museum Parcum.
Het stadsarchief heeft volgend voorstel tot schenking ontvangen:
De Vrienden van het Stedelijk Museum en Archief Diest (VSMAD) schenkt een collectie van 101 stereoscopische glasplaten aan het stadsarchief. De beelden zijn bijna allemaal in Diest gemaakt of hebben betrekking op Diest. De stukken dateren van de periode tussen 1910 en 1913 en geven een beeld van Diest voor WOI. Onderwerpen zoals grote werken aan de Wallen, evenementen en feestelijkheden, personen en plaatsen uit Diest worden afgebeeld. Behalve de glasplaten wordt ook de originele kijker om de beelden in 3D te kunnen bekijken, aan het stadsarchief geschonken.
Deze schenking is uniek en bevat nooit eerder getoonde beelden van Diest in het begin van de 20ste eeuw. Behalve een stukje Diesterse geschiedenis is dit ook een mooi voorbeeld van de geschiedenis van de fotografie in het algemeen.
Het stadsarchief geeft een positief advies over de goedkeuring van de schenking.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018, titel III, hoofdstuk 3, afdeling 5, artikels III.79 - III.83
Het Burgerlijk Wetboek van 19 januari 2022, boek IV "Nalatenschappen, schenkingen en testamenten'", art.4-158-4.177
De gemeenteraad keurt de aanvaarding van de eerder vernoemde schenking goed.
De dienst Vastgoed & Bouwprojecten werd door de firma Besix Unitec gecontacteerd met de vraag om een deel van een perceel grond te verkopen, gelegen te Diest, 1ste afdeling, sectie B, nr. 330C voor de realisatie van het project Fiberklaar. Het perceel is gelegen achteraan de Meidoornstraat t.h.v. nr. 76 naast de garageboxen.
Fiberklaar is het nieuwste fibernetwerkproject in Vlaanderen waarbij 2,5 miljard euro wordt geïnvesteerd om de "Fiber To The Home" technologie naar 1,5 miljoen Vlaamse woningen en bedrijven te brengen tegen 2028. De fibertechnologie brengt glasvezel tot binnen in de woning en laat een supersnelle en stabiele communicatie toe. Fiberklaar bouwt en onderhoudt een open glasvezelnetwerk, waarop telecomaanbieders hun dienst (telefonie, internet, digitale TV, clouddiensten...) kunnen aanbieden aan bewoners en bedrijven.
In het kader van dit project wil Besix Unitec een deel van het perceel Diest, 1ste afdeling, sectie B, nr. 330C aankopen voor de plaatsing van een PoP-cabine (Point of Presence). Dit is een klein bovengronds verdeelpunt dat lokaal geplaatst wordt om de telecomapparatuur in te plaatsen. Idealiter wordt er een zone van 1 meter rondom het wijkpunt genomen.
Het perceel, Diest, 1ste afdeling, sectie B, nr. 330C behoort tot het openbaar domein van stad Diest. Voor de aankoop dient er daarom een dessaffectatie te gebeuren van een deel van het openbaar domein naar het privaat domein van de stad Diest, geprekadastreerd als het nr. 330N met een oppervlakte van 29,48m2.
De gemeenteraad gaf op 22 januari 2024 haar definitieve goedkeuring voor de desaffectatie van het openbaar domein naar het privaat domein van de Stad en gaf haar goedkeuring op de verkoop van een deel van het perceel gelegen te Diest, 1ste afdeling, sectie B, nr. 330/C.
De dienst vastgoed en bouwprojecten mocht op 2 december 2024 via notaris Van Gorp & Arnauts de ontwerpakte, ter goedkeuring, ontvangen van de minuuthoudende notaris Hennissen, Antwerpen.
Omzendbrief KB/ABB 2019/3 van 3 mei 2019 over de transacties van onroerende goederen door lokale en provinciale besturen en door besturen van de erkende erediensten
Burgerlijk Wetboek, Boek 3 'Goederen'
Het besluit van de gemeenteraad van 24 oktober 2022 betreffende de goedkeuring van de kosteloze overdracht van de percelen Diest, 1° afd., sectie B, nrs. 26k5, 26c6, 26v5, 26g6, 26y5, 26x5, 26w5, 26f6, 31k, 31f, 31t, 32h en 32d2 (Acaciastraat, Meidoornstraat) naar het openbaar domein
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 29 mei 2023 betreffende de principiële goedkeuring voor de verkoop van een deel van het perceel gelegen te Diest, 1ste afdeling, sectie B, nr.32D2 voor de realisatie van het project Fiberklaar
Het besluit van de gemeenteraad van 22 januari 2024 betreffende de definitieve goedkeuring voor desaffectatie en verkoop van een deel van het perceel gelegen te Diest, 1ste afdeling, sectie B, nr. 330/C voor de realisatie van het project Fiberklaar
De gemeenteraad keurt de ontwerpakte voor de verkoop van een deel van een perceel grond, gelegen te Diest 1ste afdeling, sectie B, nr. 330/C voor de realisatie van het project Fiberklaar goed.
Om de stad structureel te ondersteunen in het beheer, de valorisatie en de restauratie van haar beschermd patrimonium, is zij sinds 2021 lid van de Erfgoedstichting Vlaams-Brabant (ERF) sinds 2021.
De meerwaarde van de stichting bevindt zich voor Diest voornamelijk op het vlak van:
Nu het nieuwe stadsbestuur geïnstalleerd is, wordt voorgesteld om Jeroen Overmeer, schepen bevoegd voor stadsontwikkeling, aan te duiden als vertegenwoordiger van de stad in de structurele adviescommissie van de stichting.
Het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013
De definitieve goedkeuring door de gemeenteraad van 20 december 2021 van de ondertekening van het convenant betreffende Erfgoedstichting Vlaams-Brabant en aanduiding lid van de structurele adviescommissie
De gemeenteraad duidt Jeroen Overmeer, schepen bevoegd voor stadsontwikkeling, aan als lid van de structurele adviescommissie van de Erfgoedstichting.
De instellingen die onderhevig zijn aan de wetgeving op overheidsopdrachten worden niet alleen steeds meer geconfronteerd met complexere technisch-administratieve vraagstukken, maar daarnaast worden er tevens meer en meer eisen gesteld op vlak van vakspecifieke kennis.
Samenwerking op het vlak van overheidsopdrachten en/of aanbieden van facilitaire diensten kan positieve schaaleffecten en synergiën genereren.
TMVS, een dienstverlenende intergemeentelijke vereniging opgericht in 2017 heeft een dergelijk aanbod. De aankoopcentrale CREAT bundelt de expertise rond aankoop en de wetgeving op overheidsopdrachten met interessante aankoopvolumes. De service wordt als geïntegreerd concept aangeboden. Samenwerking met dergelijke ondersteunende diensten opent perspectief op schaal- en volume-effecten. Zij laten toe kosten te reduceren en/of middelen vrij te maken.
Op 14 december 2020 keurde de gemeenteraad de toetreding tot TMVS, om gebruik te kunnen maken van het aanbod van Creat, goed.
Voor het leveren van kantoorbenodigdheden en van papierwaren wenst de Stad Diest, OCMW Diest en AGB Cultuurcentrum Diest een beroep te doen op de raamovereenkomst 'Kantoorbenodigdheden en papierwaren - februari 2025' van de aankoopcentrale CREAT. Door gebruik te maken van de mogelijkheid tot afname van de raamovereenkomst via de opdrachtencentrale, is de Stad, OCMW en AGB Cultuurcentrum Diest krachtens artikel 47§2 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten vrijgesteld van de verplichting om zelf een gunningsprocedure te organiseren.
Via deze overeenkomst kan Stad, OCMW en AGB een beroep doen op de leverancier LYRECO voor het leveren van kantoorbenodigdheden en papierwaren. Lyreco beschikt over een zeer ruim aanbod kantoorbenodigdheden en papierwaren volgens ieders wensen en noden. Tevens wordt een uitgebreid gamma artikelen met een duurzaamheidslabel (FSC, PEFC, Baue Engel, NF environnement, ...) opgenomen in het aanbod om zoveel mogelijk tegenmoet te komen aan de duurzaamheidsverplichtingen.
Het volledige gamma en prijzen zijn eenvoudig raadpleegbaar via het klantenportaal CREAT en LYRECO. Een webshop en bijhorend bestelplatform voorzien in het gebruiksgemak voor het plaatsen van bestellingen. De kortingen van het raamcontract zijn reeds verrekend in de prijzen.
Op deze overeenkomst is geen bijdrage in de werking van CREAT van toepassing. De prijzen zijn halfjaarlijks herzienbaar. De eerste prijsherziening wordt berekend zes maanden vanaf de startdatum van de overeenkomst en vervolgens zes maanden te rekenen vanaf het ingaan van de laatste prijsaanpassing.
De overeenkomst start op 01 februari 2025 en eindigt op 31 januari 2029.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 92 en de artikelen 2, 6° en 47 §2 die de aanbestedende overheden vrijstelt van de verplichting om zelf een plaatsingsprocedure te organiseren wanneer ze een beroep doen op een aankoopcentrale en artikel 43
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018
Het besluit van de gemeenteraad van 14 december 2020 over de goedkeuring om toe te treden tot TMVS om gebruik te kunnen maken van het aanbod van de Creat aankoopcentrale
De gemeenteraad gaat akkoord om beroep te doen op de aankoopcentrale CREAT om gebruik te maken van de raamovereenkomst 'Kantoorbenodigdheden en papierwaren - februari 2025' via de leverancier LYRECO.
De gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant heeft de jaarrekening over het financiële boekjaar 2023 van de stad en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Diest goedgekeurd.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en latere wijzigingen, meer bepaald de artikelen 260 tot en met 262 en artikel 332 §1, derde lid
Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en de provinciale besturen, en in het bijzonder de artikelen 17 tot en met 26
Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de
beleids- en beheerscyclus van de lokale en de provinciale besturen, en in het bijzonder de artikelen 2 tot en met 4
Het besluit van de gemeenteraad van 23 september 2024 over de Intrekking van de beslissing van 17 juni 2024 met betrekking tot de jaarrekening 2023 en vaststelling van de gecorrigeerde jaarrekening 2023 van de stad en OCMW Diest
De gemeenteraad neemt kennis van de goedkeuring door de gouverneur
van de provincie Vlaams-Brabant over de jaarrekening over het financiële boekjaar 2023 van de stad en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Diest.
De belasting op de verspreiding van ongeadresseerd drukwerk heeft een ecologische inslag: ontmoedigen om massaal reclame of communicatiecampagnes op papier te voeren. Deze hebben immers niet alleen een negatieve impact op het grondstoffenverbruik, maar ook op de inzameling en verwerking van afval door de gemeente.
Deze belasting wil een massale verspreiding van ongeadresseerd drukwerk ontmoedigen omwille van de negatieve impact ervan op het milieu en omwille van de extra inzamelings- en verwerkingskosten van papierafval die de bedeling voor de gemeente veroorzaakt. Het beginsel 'de vervuiler betaalt' betekent dat de kosten voor maatregelen ter voorkoming, vermindering en bestrijding van verontreiniging en voor het herstellen van schade voor rekening zijn van de vervuiler.
De stad Diest streeft naar een vermindering van de hoeveelheid op te halen, te verwerken en rondslingerend papierafval. Papier maakt een niet onbelangrijk aandeel uit van de aangeboden hoeveelheid huisvuil.
We willen de verspreiders van niet-geadresseerde drukwerken bewuster maken en doen nadenken over de hoeveelheid reclamedrukwerk die ze verdelen en over alternatieve manieren om de reclameboodschap over te brengen, om zo de hoeveelheid afval te verminderen. Reclamedrukwerken worden vaak ongelezen bij het op te halen papier gedeponeerd. De verdeler van het niet-geadresseerde drukwerk wordt aangeduid als belastingplichtige. De verantwoordelijke uitgever en de natuurlijke of rechtspersoon die vermeld staan op de drukwerken, zijn hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.
Het reglement voorziet een vrijstelling indien de hoofddoelstelling van het niet-geadresseerd drukwerk is te informeren, zonder commerciële doelstelling. Hiervoor moeten drukwerken voor 50% of meer worden ingenomen door tekst en/of afbeelding zonder handelskarakter.
Om die reden zijn ook publicaties van socio-culturele en sportverenigingen, politieke partijen, of door de gemeente erkende verenigingen en vormings- of onderwijsinstellingen die bedoeld zijn om de inwoners te informeren over aangelegenheden van openbaar nut of hun activiteiten, vrijgesteld.
De gemeente kan ook een specimen van het verspreide drukwerk opvragen.
De gemeenteraad keurt het bij dit besluit gevoegde belastingreglement “Belasting op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken" voor de aanslagjaren 2025 tot en met 2031 goed.
Dit reglement treedt in werking op 1 februari 2025 en treedt uit werking op 1 januari 2032.
Het besluit van de gemeenteraad van 19 december 2022 over de belasting op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken, wordt opgeheven vanaf 1 februari 2025.
De stad Diest heeft een belasting op aanplakborden voor publiciteitsdoeleinden. Het reguleren van aanplakborden draagt bij aan het verbeteren van het straatbeeld en kan de verkeersveiligheid bevorderen. Door minder rommel en afleidingen in de openbare ruimte te creëren, kan de stad bijdragen aan duurzamere, leefbare en veiligere gemeenschappen.
Een aanplakbord is een constructie in welk materiaal ook dat geplaatst is langs de openbare weg of op een plaats in open lucht die zichtbaar is van de openbare weg. Hiertoe behoren ook de muren en omheiningen of gedeelten ervan waarop de reclame werd aangebracht door aanplakking, vasthechting, schildering of door elk ander middel.
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die het aanplakbord huurt, plaatst of in gebruik neemt. Is de gebruiker van het bord ongekend, dan is de belasting verschuldigd door de eigenaar van de grond, de muur of omheining waarop het aanplakbord zich bevindt.
De vrijstellingsgronden opgenomen in artikel 6 zijn gebaseerd op de maatschappelijke en economische functie die deze vormen van publiciteit vervullen. Ze dragen bij aan de veiligheid, transparantie, sociale cohesie en economische groei binnen de gemeenschap. Elke vrijstelling is afgestemd op een specifiek publiek belang of wettelijke verplichting en zorgt ervoor dat belangrijke communicatie en activiteiten niet belemmerd worden door een belasting die anders onterecht zou kunnen fungeren als obstakel.
Onderstaande vrijstellingsgronden zijn openomen in het reglement en worden als volgt gemotiveerd:
- aanplakborden toebehorend aan publiekrechtelijk rechtspersonen, vzw of instellingen van openbaar nut. Het doel van deze borden is mensen informeren,
- het aanbrengen van lichtgevende reclame zorgt voor veilige, zichtbare en toegankelijke communicatie
- reclame voor wijk- en straatfeesten helpen om sociale activiteiten binnen de lokale gemeenschappen te organiseren
- reclame op een wagen zijn tijdelijke en dynamische advertenties die niet permanent in de openbare ruimte blijven.
- notariële aankondigingen zijn wettelijk verplicht en heeft te maken met transparantie en rechtsgeldigheid van een handeling
- wettelijke verkiezingen zijn een grondwettelijk recht. De reclame hieromtrent moet mogelijk zijn zonder belastingbarrières.
- het gebruik van borden op de werf kan bijdragen aan veiligheid en informatieve transparantie
- de aanplakborden aan een uitbatingspunt van een handelszaak, voor zover deze uitsluitend betrekking hebben op de handel of nijverheid, bedreven op het eigendom waar ze zich bevinden, ondersteunen de lokale economie door bedrijven in staat te stellen om hun producten of diensten te promoten zonder onredelijke belasting.
- te huur en te koop aankondigingen hebben een informatieve waarde en bevorderen de woningmarkt en de economische activiteiten van de gemeente.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen is gewijzigd middels het decreet van 3 mei 2024. De stad dient haar belastingreglementen aan te passen om in regel te zijn met de wijzigingen van bovenstaande regelgeving. Daarom wordt voor aanslagjaar 2025 het reglement gewijzigd.
Een van de wijzigingen die een belangrijke directe impact heeft op de huidige belastingreglementen is de vereiste om te voorzien in een uiterste datum voor indiening van de aangifte wanneer de stad ervoor geopteerd heeft om een aangifteplicht in te voeren.
Om daaraan te voldoen wordt art. 7 van het belastingreglement op aanplakborden voor publiciteitsdoeleinden vervangen door onderstaande tekst.
"De belastingplichtige ontvangt vanwege het stadsbestuur een aangifteformulier. Dat formulier moet behoorlijk ingevuld en ondertekend teruggezonden worden uiterlijk op 31 december van het aanslagjaar.
De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden om zelf een aangifteformulier op te vragen bij het stadsbestuur en dit formulier behoorlijk ingevuld en ondertekend uiterlijk op 31 december van het aanslagjaar aan het stadsbestuur te bezorgen. Aangifteformulieren worden op verzoek kosteloos ter beschikking gesteld."
Aan de andere artikels van het reglement werden geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht. Aan de tarieven wordt niets gewijzigd.
De grondwet: artikelen 41, 162 en 170§4
Het decreet van 30 mei 2008 over de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017: artikelen 285, 286 en 287 over de bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten en hun inhoud
Het besluit van de gemeenteraad van 16 december 2019 over de belasting op aanplakborden voor publiciteitsdoeleinden
De gemeenteraad keurt het bij dit besluit gevoegde belastingreglement “Belasting op aanplakborden voor publiciteitsdoeleinden" voor aanslagjaar 2025 goed.
Dit reglement vervangt het voorgaande reglement met betrekking tot deze belasting.
De aanwezigheid van bank- en daarmee gelijkgestelde instellingen op het grondgebied van de stad geeft aanleiding tot verhoogde veiligheidsrisico's. Dit leidt tot bijkomende inspanningen vanwege de politiediensten, met daaruit voortvloeiende kosten voor de stad. Daarom heft de stad Diest voor haar algemene financiering een belasting op de voor het publiek toegankelijke bank- en financieringsinstellingen.
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke- of rechtspersoon, onder wiens handelsnaam de instellingen, agentschappen, bijkantoren of zaken worden uitgebaat of op wier initiatief de geldautomaat werd geplaatst.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen is gewijzigd middels het decreet van 3 mei 2024. De stad dient haar belastingreglementen aan te passen om in regel te zijn met de wijzigingen van bovenstaande regelgeving. Daarom wordt voor aanslagjaar 2025 het reglement gewijzigd.
Een van de wijzigingen die een belangrijke directe impact heeft op de huidige belastingreglementen is de vereiste om te voorzien in een uiterste datum voor indiening van de aangifte wanneer de stad ervoor geopteerd heeft om een aangifteplicht in te voeren.
Om daaraan te voldoen wordt art. 5 van het belastingreglement op de voor het publiek toegankelijke bank- en financieringsinstellingen vervangen door onderstaande tekst
"De belastingplichtige ontvangt vanwege het stadsbestuur een aangifteformulier. Dat formulier moet behoorlijk ingevuld en ondertekend teruggezonden worden uiterlijk op 31 december van het aanslagjaar.
De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden om zelf een aangifteformulier op te vragen bij het stadsbestuur en dit formulier behoorlijk ingevuld en ondertekend uiterlijk op 31 december van het aanslagjaar aan het stadsbestuur te bezorgen. Aangifteformulieren worden op verzoek kosteloos ter beschikking gesteld."
Er worden geen andere inhoudelijke wijzigingen aangebracht aan het belastingreglement. Aan de tarieven wordt niets gewijzigd ten opzichte van het vorige reglement..
De grondwet: artikelen 41, 162 en 170§4
Het decreet van 30 mei 2008 over de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017: artikelen 285, 286 en 287 over de bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten en hun inhoud
Het besluit van de gemeenteraad van 16 december 2019 over de belasting op de voor het publiek toegankelijke bank- en financieringsinstellingen
De gemeenteraad keurt het bij dit besluit gevoegde belastingreglement “Belasting op de voor het publiek toegankelijke bank- en financieringsinstellingen" voor aanslagjaar 2025 goed.
Dit reglement vervangt alle voorgaande reglementen met betrekking tot deze belasting.
Activiteiten van nachtwinkels verschillen fundamenteel van deze van een gewone kleinhandel. De openingsuren situeren zich grotendeels tijdens de nachtrust van de meeste omwonenden en veroorzaken hierdoor een bijzondere last voor de stad, voornamelijk op het vlak van orde, netheid en het toezicht. Nachtwinkels kunnen geluidshinder en de verstoring van de openbare orde veroorzaken.
De belasting is solidair en ondeelbaar verschuldgid door de eigenaar van de handelszaak, de uitbater ervan en de eigenaar van het pand waar de economische activiteit gehouden wordt. Ze is verschuldigd voor het ganse jaar, ongeacht de datum van aanvang en stopzetting van de economische activiteit of de wijziging van uitbating van het jaar.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen is gewijzigd middels het decreet van 3 mei 2024. De stad dient haar belastingreglementen aan te passen om in regel te zijn met de wijzigingen van bovenstaande regelgeving. Daarom wordt voor aanslagjaar 2025 het reglement gewijzigd.
Een van de wijzigingen die een belangrijke directe impact heeft op de huidige belastingreglementen is de vereiste om te voorzien in een uiterste datum voor indiening van de aangifte wanneer de stad ervoor geopteerd heeft om een aangifteplicht in te voeren.
Om daaraan te voldoen wordt art.6 van het belastingreglement op nachtwinkels vervangen door onderstaande tekst.
"De belastingplichtige ontvangt vanwege het stadsbestuur een aangifteformulier. Dat formulier moet behoorlijk ingevuld en ondertekend teruggezonden worden uiterlijk op 31 december van het aanslagjaar.
De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden om zelf een aangifteformulier op te vragen bij het stadsbestuur en dit formulier behoorlijk ingevuld en ondertekend uiterlijk op 31 december van het aanslagjaar aan het stadsbestuur te bezorgen. Aangifteformulieren worden op verzoek kosteloos ter beschikking gesteld."
In art 4 wordt de volgende zin geschrapt omdat deze niet langer van toepassing is: "Omwille van de Corona-maatregelen wordt er voor het aanslagjaar 2020 een vermindering van 50% toegestaan op de jaarlijkse belasting."
Er worden verder geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht aan het belastingreglement.
Aan de tarieven wordt niets gewijzigd.
De grondwet: artikelen 41, 162 en 170§4
De wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening
Het decreet van 30 mei 2008 over de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017: artikelen 285, 286 en 287 over de bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten en hun inhoud
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 over de gemeentefiscaliteit
Het besluit van de gemeenteraad van 14 december 2020 over de belasting op nachtwinkels
De gemeenteraad keurt het bij dit besluit gevoegde belastingreglement “Belasting op nachtwinkels " voor aanslagjaar 2025 goed.
Dit reglement vervangt het vorige reglement betreffende de belasting op nachtwinkels.
Voor haar algemene financiering heft de stad Diest een belasting op de voor het publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen en dienstverstrekkers, gelegen op het grondgebied van Diest.
De stad Diest neemt heel wat initiatieven in verband met handelsondersteunende projecten. In het meerjarenplan van de stad Diest en van het IVA Centrummanagement worden jaarlijks uitgaven voorzien voor kernversterkende initiatieven voor het handelsgebeuren. Het voeren van een handelsondersteunend en kernversterkend beleid vraagt heel wat financiële middelen.
Het doel van de promobijdrage is om Diest nog actiever en het hele jaar door te promoten als handelsstad en dit door nog grotere marketing- en promotie inspanningen te leveren.
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar de commerciële vestiging, die binnen de vastgelegde gebiedsomschrijving gelegen is, uitbaat.
In de volgende situaties wordt de belasting vrijgesteld:
- wanneer de natuurlijke of rechtspersoon gedurende het aanslagjaar slechts dertig dagen of minder heeft kunnen uitbaten.
- voor uitbaters van vrije beroepen: zij bieden essentiële diensten die van groot belang zijn voor de samenleving. Het verstrekken van een vrijstelling voor deze belasting kan de kosten verlagen, waardoor de diensten toegankelijker worden voor een bredere groep mensen.
- voor overheidsdiensten: Een belastingvrijstelling zorgt ervoor dat de overheidsinstanties minder druk ervaren op hun budgetten, waardoor ze meer middelen beschikbaar hebben voor het daadwerkelijk leveren van deze essentiële diensten aan het publiek.
- voor sociale dienstverleners: Een belastingvrijstelling helpt om deze kosten te verlagen, zodat sociale dienstverleners meer middelen beschikbaar hebben voor hun daadwerkelijke werk, zoals het ondersteunen van mensen in nood.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen is gewijzigd middels het decreet van 3 mei 2024. De stad dient haar belastingreglementen aan te passen om in regel te zijn met de wijzigingen van bovenstaande regelgeving. Daarom wordt voor aanslagjaar 2025 het reglement gewijzigd.
Een van de wijzigingen die een belangrijke directe impact heeft op de huidige belastingreglementen is de vereiste om te voorzien in een uiterste datum voor indiening van de aangifte wanneer de stad ervoor geopteerd heeft om een aangifteplicht in te voeren.
Om daaraan te voldoen wordt art. 9 van het reglement van de belasting op de door het publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen en dienstversterkers vervangen door onderstaande tekst
"De belastingplichtige ontvangt vanwege het stadsbestuur een aangifteformulier. Dat formulier moet behoorlijk ingevuld en ondertekend teruggezonden worden uiterlijk op 31 maart van het aanslagjaar.
De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden om zelf een aangifteformulier op te vragen bij het stadsbestuur en dit formulier behoorlijk ingevuld en ondertekend uiterlijk op 31 maart van het aanslagjaar aan het stadsbestuur te bezorgen. Aangifteformulieren worden op verzoek kosteloos ter beschikking gesteld."
Art 7 wordt geschrapt omdat deze niet langer van toepassing is:" Voor het aanslagjaar 2021 geldt er een vermindering van 50% op de toepasselijke belastingaanslag."
Verder werden er geen inhoudelijke wijzigingen aan het reglement aangebracht. De tarieven blijven behouden.
De gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994 en latere wijzigingen, meer bepaald de artikelen 41, 162 en 170§4
Het decreet van 30 mei 2008 over de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen
Het besluit van de gemeenteraad van 20 december 2021 over de maatregelen met betrekking tot belastingen en zaalverhuur om de impact van de coronacrisis te verminderen
De gemeenteraad keurt het bij dit besluit gevoegde belastingreglement “Belasting op de voor het publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen en dienstverstrekkers, gelegen op het grondgebied van Diest" voor aanslagjaar 2025 goed.
Dit reglement vervangt het voorgaande reglement met betrekking tot deze belasting.
Een tweede verblijf wordt regelmatig bewoond waardoor de bewoner mee geniet van de inspanningen die de stad voorziet inzake onderhoud van het openbaar domein en groenaanplantingen in het algemeen.
De bewoner van een tweede verblijf draagt niet bij in de algemene financiering van deze kosten en daarom past het om deze persoon op een andere manier te doen bijdragen in de algemene lasten die de stad draagt. De stad Diest levert belangrijke inspanningen aan de volledige gemeentelijke infrastructuur en gemeenschappelijke diensten, ook in zones waar tweede verblijven gesitueerd zijn.
Niet-permanent bewoonde eigendommen geven aanleiding tot een grotere zorg voor de veiligheid, het milieu en de openbare ruimte, wat zijn financiële weerslag op het stadsbudget heeft. Omdat er een verschil bestaat tussen een tweede verblijf in woongebied en een tweede verblijf in een recreatiegebied, is er een gedifferentieerd belastingtarief. Het belastingtarief wordt bepaald door de zone waarin het tweede verblijf krachtens de bepalingen van het gewestplan, zoals omschreven in artikel 4 van het belastingreglement, gelegen is.
Om de screening van tweede verblijven en leegstaande woningen op elkaar af te stemmen, zijn er een aantal indicaties van tweede verblijven opgenomen in het belastingreglement. Zo kan er beter gemotiveerd worden of een pand nu als tweede verblijf of als leegstaande woning wordt beschouwd.
De zakelijk gerechtigde is de belasting verschuldigd. Het is logischer om de vruchtgebruiker te belasten in plaats van de naakte eigenaar. De vruchtgebruiker heeft immers het genot van het tweede verblijf en hij alleen heeft de juridische bevoegdheid om het tweede verblijf te gebruiken of te verhuren.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen is gewijzigd middels het decreet van 3 mei 2024. De stad dient haar belastingreglementen aan te passen om in regel te zijn met de wijzigingen van bovenstaande regelgeving. Daarom wordt voor aanslagjaar 2025 het reglement gewijzigd.
Een van de wijzigingen die een belangrijke directe impact heeft op de huidige belastingreglementen is de vereiste om te voorzien in een uiterste datum voor indiening van de aangifte wanneer de stad ervoor geopteerd heeft om een aangifteplicht in te voeren.
Om daaraan te voldoen wordt art. 5 van het reglement op de belasting tweede verblijven vervangen door onderstaande tekst:
"De belastingplichtige ontvangt vanwege het stadsbestuur een aangifteformulier. Dat formulier moet behoorlijk ingevuld en ondertekend teruggezonden worden uiterlijk op 31 maart van het aanslagjaar.
De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden om zelf een aangifteformulier op te vragen bij het stadsbestuur en dit formulier behoorlijk ingevuld en ondertekend uiterlijk op 31 maart van het aanslagjaar aan het stadsbestuur te bezorgen. Aangifteformulieren worden op verzoek kosteloos ter beschikking gesteld."
De andere voorwaarden en de bedragen blijven ongewijzigd.
De grondwet: artikelen 41, 162 en 170§4
Het koninklijk besluit van 7 november 1978 houdende de vaststelling van het gewestplan Aarschot-Diest
Het decreet van 30 mei 2008 over de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen
Het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017: artikelen 285, 286 en 287 over de bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten en hun inhoud
Het besluit van de gemeenteraad van 16 december 2019 over de belasting op tweede verblijven
De gemeenteraad keurt het bij dit besluit gevoegde belastingreglement “Belasting op tweede verblijven" voor aanslagjaar 2025 goed.
Dit reglement vervangt het voorgaande reglement met betrekking tot deze belasting.
Voor haar algemene financiering wenst de stad Diest een belasting te heffen op de masten en pylonen en andere draagconstructies.
De aanwezigheid van masten, pylonen en andere draagconstructies op het grondgebied van de stad betekent een ernstige vorm van visuele vervuiling wegens het doorbreken van de vrije open ruimte en de hinder die zij derhalve meebrengen voor de plaatselijke gemeenschap. Daarom is een compensatie voor de plaatselijke gemeenschap rechtmatig.
De aanwezigheid van masten, pylonen en andere draagconstructies op het grondgebied van de stad heeft een substantiële invloed op de aantrekkingskracht van de stad Diest als woonomgeving en als toeristische bestemming. Een belasting op masten, pylonen en andere draagconstructies kan een stimulans zijn om deze te beperken, wat noodzakelijk is voor de vrijwaring van de goede ruimtelijke ordening en de landschappelijke kwaliteit van de stad Diest;
Het is gerechtvaardigd om in een vrijstelling te voorzien voor masten, pylonen en andere draagconstructies die dienen voor de productie van groene stroom, voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten of defensie en voor louter recreatief gebruik gezien het landschapsverstorend karakter ruimschoots gecompenseerd wordt door het milieuvriendelijk aspect en het maatschappelijk belang hiervan.
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit, acht een vrijstelling voor constructies voor het produceren van hernieuwbare energie, aangewezen.
De Raad van State heeft geoordeeld dat differentiaties ter
aanmoediging van de productie van groene stroom een objectief en redelijk criterium
uitmaken die het landschapsverstorende karakter van de masten en pylonen compenseren
(RvS 14 januari 2014, nr. 226.034; RvS 16 juni 2015, nr. 231.593)
.
Op dezelfde manier zijn belastingvrijstellingen aangewezen voor constructies voor openbare
hulpverlenings- en veiligheidsdiensten. Voor de Raad van State zijn vrijstellingen voor deze
constructies die primaire overheidstaken uitoefenen objectief en redelijk verantwoord (RvS
16 juni 2015, nr. 231.593).
Het Hof van Beroep Gent oordeelde reeds dat er een duidelijk verschil is tussen de constructies waarmee een onderneming haar commerciële activiteiten realiseert en de constructies die louter recreatief gebruikt worden (Gent 17 september 2019, nr. 2018/AR/832).
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen is gewijzigd middels het decreet van 3 mei 2024. De stad dient haar belastingreglementen aan te passen om in regel te zijn met de wijzigingen van bovenstaande regelgeving. Daarom wordt voor aanslagjaar 2025 het reglement gewijzigd.
Een van de wijzigingen die een belangrijke directe impact heeft op de huidige belastingreglementen is de vereiste om te voorzien in een uiterste datum voor indiening van de aangifte wanneer de stad ervoor geopteerd heeft om een aangifteplicht in te voeren.
Om daaraan te voldoen wordt art. 6 van het belastingreglement op aanplakborden voor publiciteitsdoeleinden vervangen door onderstaande tekst:
"De belastingplichtige ontvangt vanwege het stadsbestuur een aangifteformulier. Dat formulier moet behoorlijk ingevuld en ondertekend teruggezonden worden uiterlijk op 31 maart van het aanslagjaar.
De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden om zelf een aangifteformulier op te vragen bij het stadsbestuur en dit formulier behoorlijk ingevuld en ondertekend uiterlijk op 31 maart van het aanslagjaar aan het stadsbestuur te bezorgen. Aangifteformulieren worden op verzoek kosteloos ter beschikking gesteld."
De overige artikels worden inhoudelijk niet aangepast. De tarieven blijven ongewijzigd in deze belasting.
De gemeenteraad keurt het bij dit besluit gevoegde "belastingreglement op masten en pylonen en andere draagconstructies" voor aanslagjaar 2025 goed. Dit reglement vervangt het voorgaande reglement met betrekking tot deze belasting.
Voor haar algemene financiering heft de stad Diest een belasting op terrassen, geplaatst op het openbaar domein. Het heffen van een belasting is verantwoord gezien openbaar domein wordt ingenomen voor privédoeleinden. Hierdoor ontstaat een verhoogd risico qua veiligheid en netheid.
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de vergunning voor het terras/terrasmeubilair heeft aangevraagd. De natuurlijke persoon of rechtspersoon die het openbaar domein in gebruik neemt, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Voor de periode van 1 mei tot 31 augustus kan de horeca uitbater een extra terras aanvragen.
Er wordt een opdeling gemaakt van de straten en pleinen die onderhevig zijn aan de terrasbelasting nl. zone 1 betreft de Grote Markt en de Kaai en zone 2 omvat de rest van het grondgebied.
Het belastingtarief bedraagt:
- Zone 1: 20,00 euro per m² of begonnen m²;
- Zone 2: 8,00 euro per m² of begonnen m².
De tijdelijke terrassen die ter gelegenheid van een evenement, waaraan de stad haar medewerking verleent worden geplaatst, worden vrijgesteld van de belasting voor de duur van het evenement.
De overnemer van een bestaande exploitatie met vergund terras is vrijgesteld van de belasting in het jaar van de overname.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen is gewijzigd middels het decreet van 3 mei 2024. De stad dient haar belastingreglementen aan te passen om in regel te zijn met de wijzigingen van bovenstaande regelgeving. Daarom wordt voor aanslagjaar 2025 het reglement gewijzigd.
Een van de wijzigingen die een belangrijke directe impact heeft op de huidige belastingreglementen is de vereiste om te voorzien in een uiterste datum voor indiening van de aangifte wanneer de stad ervoor geopteerd heeft om een aangifteplicht in te voeren.
Om daaraan te voldoen wordt art. 9 van het belastingreglement op aanplakborden voor publiciteitsdoeleinden vervangen door onderstaande tekst:
"De belastingplichtige is gehouden uiterlijk op 31 maart van het aanslagjaar aangifte te doen van de voor de aanslag noodzakelijke gegevens.
Van elke wijziging in de belastbare toestand, intredend na voormelde aangiftedatum, moet spontaan aangifte worden gedaan bij het stadsbestuur uiterlijk op 31 december van het aanslagjaar."
Aan de andere artikels werd inhoudelijk niets gewijzigd. De belastingtarieven blijven ongewijzigd.
De gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994 en latere wijzigingen, meer bepaald de artikelen 41, 162 en 170§4
Het decreet van 30 mei 2008 over de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen
Het besluit van de gemeenteraad van 19 december 2022 over de wijziging belastingreglement op de inname van het openbaar domein door het plaatsen van terrassen.
De gemeenteraad keurt het bij dit besluit gevoegde belastingreglement “Belasting op de inname van het openbaar domein door het plaatsen van terrassen" voor aanslagjaar 2025
goed.
Dit reglement vervangt het voorgaande reglement met betrekking tot deze belasting.
Het stadsbestuur heeft een consultancybureau aangesteld voor de begeleiding en opmaak van het volgende meerjarenplan 2026-2031. In de planning die deze externe partner voorziet is er vooralsnog geen rechtstreekse betrokkenheid van alle leden van de gemeenteraad voorzien. Dit punt voegt de expliciete betrokkenheid van het hoogste politieke orgaan toe bij de opmaak van het meerjarenplan toe. Raadslid Vande Reyde legt volgende artikelen voor ter beslissing:
Na bespreking in de gemeenteraad, beslissen de raadsleden om een amendement goed te keuren.
Het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 25 april 2022: artikel 4
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 9 december 2024 over de goedkeuring van het samenwerkingsvoorstel voor begeleiding bij opmaak meerjarenplan 2026-2031
De gemeenteraad keurt het amendement om artikel 1 en 2 te vervangen door volgend artikel: "Het college organiseert de betrokkenheid van de raad en zal de leden uitdrukkelijk betrekken bij de opmaak van het meerjarenplan, onder andere via een verenigde gemeenteraadscommissie, en nodigt de leden uit op de participatiemomenten.", goed.
In de afgelopen jaren waren er in aanloop naar het eindejaar verschillende problemen inzake het afsteken van vuurwerk en allerhande pyrotechnisch materiaal met de hierbij horende overlast tot gevolg. Daarnaast waren er in de afgelopen maanden verschillende meldingen m.b.t. vuurwerk en pyrotechnisch materiaal (schoolomgevingen, warande, etc.). Zo werden er onlangs 30 eenheden Cobra 6 (illegaal vuurwerk) en allerlei andere bommetjes in beslag genomen in een school in Diest.
Bij het afsteken van vuurwerk kunnen de gevolgen zeer ernstig zijn voor zowel de gebruikers als voor toevallige voorbijgangers, met levensgevaarlijke verwondingen tot gevolg. Daarnaast zorgt vuurwerk voor veel stress bij huisdieren; de harde knallen en felle flitsen jagen hen schrik aan, waardoor dieren in paniek kunnen uitbreken en weglopen.
Ook brengt vuurwerk het risico van brand met zich mee als het op een woning, tuinhuis of andere brandbare materialen terechtkomt, wat kan leiden tot schade en gevaarlijke situaties. Verder veroorzaakt vuurwerk niet alleen geluidsoverlast, maar ook een gevoel van onveiligheid bij buurtbewoners. Door het geluid is het soms moeilijk te onderscheiden of er vuurwerk wordt afgestoken of dat er schoten worden gelost, wat een snelle en effectieve reactie van de politie bemoeilijkt.
Tijdens drukbezochte evenementen kan vuurwerk bovendien paniek veroorzaken, zeker als het onverwacht in de menigte wordt gegooid. Het gebruik van vuurwerk zet de brandweer onder druk, omdat zij vaker moeten uitrukken en andere dringende taken hierdoor in het gedrang komen. Met de jaarwisseling in aantocht, wanneer vuurwerktradities pieken, vergroten deze risico’s aanzienlijk.
Overeenkomstig art. 26 van de algemene politieverordening is het verboden, zowel op de openbare plaats als op private domeinen, binnenplaatsen en op alle plaatsen die palen aan de openbare weg, om het even welk vuurwerk af te steken of voetzoekers, thunderflashes, knal- en rookbussen of andere zaken te laten ontploffen en wensballonnen op te laten.
Het toenemende gebruik van vuurwerk richting de feestperiode, gecombineerd met de mogelijkheden om preventief en sanctionerend op te treden, maakte het noodzakelijk om, naast het al bestaande verbod op het afsteken van vuurwerk in de algemene politieverordening, ook het bezit, het tonen, uitstallen en elke voorbereidende handeling voor het ontsteken of doen knallen van pyrotechnische artikelen van welke aard ook in de openbare ruimte, te verbieden en dit van 1 december tot en met 31 januari. Het was aangewezen dringend een tijdelijke politieverordening ter uitvaardiging van een verbod op het bezit, het tonen, uitstallen en elke voorbereidende handeling voor het ontsteken of doen knallen van pyrotechnische artikelen van welke aard ook in de openbare ruimte in te voeren ter bestrijding van de overlast en verstoring van de openbare orde. Dit in de openbare ruimte, 24u/24 en binnen de in deze dringende politieverordening bepaalde modaliteiten.
Dit besluit biedt meer mogelijkheden om preventief en sanctionerend op te treden. Zo zullen pyrotechnische artikelen van welke aard ook onderschept en in beslag kunnen worden genomen voordat ze worden afgestoken in de openbare ruimte. Op deze manier wordt het risico beperkt en wordt voorkomen dat er telkens achter de feiten wordt aangelopen. In de praktijk is het momenteel moeilijk om sanctionerend op te treden. Het is immers zelden duidelijk wie precies het vuurwerk heeft ontstoken.
Gelet op de timing van het bestuurlijk verslag (13 november 2024) was het niet meer mogelijk om deze maatregel voor de gemeenteraad te brengen. Daarom werd gebruik gemaakt van de mogelijkheid voorzien in artikel 134, § 1, van de Nieuwe gemeentewet dat bepaalt dat in geval van oproer, kwaadwillige samenscholing, ernstige stoornis van de openbare rust of andere onvoorziene gebeurtenissen, waarbij het geringste uitstel gevaar of schade zou kunnen opleveren voor de inwoners, de burgemeester politieverordeningen kan maken, onder verplichting om daarvan onverwijld aan de gemeenteraad kennis te geven, met opgave van de redenen waarom hij heeft gemeend zich niet tot de raad te moeten wenden. Voornoemde verordeningen vervallen dadelijk, indien zij door de raad in de eerstvolgende vergadering niet worden bekrachtigd.
Opdat opgetreden kan worden tegen het miskennen van het verbod op het bezit, het tonen, uitstallen en elke voorbereidende handeling voor het ontsteken of doen knallen van pyrotechnische artikelen van welke aard ook in de openbare ruimte, is het noodzakelijk de mogelijkheid te creëren de miskenning van dit verbod te sanctioneren met een gemeentelijke administratieve sanctie zoals voorzien in de algemene politieverordening.
Meerderjarige overtreders kunnen worden gesanctioneerd met een administratieve geldboete tot 500 euro. Als gevolg van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 9 februari 2024 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen en van het koninklijk besluit van 20 oktober 2015 betreffende het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen, is het niet meer mogelijk om een gemeentelijke administratieve sanctie op te leggen voor het bezit en gebruik van vuurwerk door minderjarigen.
Het aangetroffen vuurwerk kan, met toepassing van artikel 30 van de Wet op het Politieambt, door de politie bestuurlijk in beslag worden genomen ter vrijwaring van de openbare orde. Het in beslag genomen vuurwerk kan vervolgens op gepaste wijze worden vernietigd wanneer dwingende redenen van openbare orde dit rechtvaardigen. De kosten die verbonden zijn aan de ophaling en de vernietiging van het vuurwerk en allerhande pyrotechnisch materiaal zullen verhaald worden op de bezitter.
De toevoeging van, het verbod op het bezit van vuurwerk tijdens de eindejaarsperiode, aan het algemene politiereglement zal in de loop van 2025 aan de gemeenteraad ter goedkeuring worden voorgelegd.
De Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, in het bijzonder artikel 134, §1
De wet van 5 augustus 1992 op het Politieambt, in het bijzonder artikel 30
De wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties
Het decreet van 22 december 2017 over lokaal bestuur
Het Koninklijk besluit van 9 februari 2024 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen en van het koninklijk besluit van 20 oktober 2015 betreffende het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen
De algemene politieverordening van 23 september 2024
Het besluit van de burgemeester betreffende de goedkeuring van de tijdelijke politieverordening tot verbod op het bezit van vuurwerk tijdens de eindejaarsperiode van 19 november 2024
De gemeenteraad bekrachtigt het besluit "Tijdelijke politieverordening tot verbod op het bezit van vuurwerk tijdens de eindejaarsperiode" genomen door de burgemeester op 19 november 2025 in toepassing van de Nieuwe Gemeentewet.
Inbreuken op het verbod vermeld in artikel 1, door meerderjarige overtreders, worden bestraft met een maximale administratieve geldboete van 500 euro.
Het Decreet Basisbereikbaarheid omschrijft de werking van de 15 vervoerregio’s en legt de taken vast van de vervoerregioraad. Met de inrichting van vervoerregio’s, vervoerregioraden en regionale mobiliteitsplannen creëerde de Vlaamse overheid een kader voor steden en gemeenten waarbinnen ze kunnen samenwerken aan mobiliteitsuitdagingen.
De stad Diest is bij Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018 ingedeeld in de Vervoerregio Leuven.
In de afgelopen legislatuur heeft de Vervoerregio Leuven een regionaal mobiliteitsplan opgesteld. Dat plan werd op 2 mei 2024 goedgekeurd door de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken. Het mobiliteitsplan speelt in op de huidige en toekomstige mobiliteitsuitdagingen van de regio, tekent het openbaar vervoersnetwerk uit, legt de link met het ruimtelijk beleid en stelt maatregelen voor de verbetering van de doorstroming, de verkeersveiligheid en het fietsbeleid voor.
Door de betrokkenheid bij de vervoerregiowerking is de gemeente integraal en rechtstreeks betrokken bij het uittekenen en uitwerken van het mobiliteitsbeleid voor de regio. Zo heeft de vervoerregioraad een belangrijke rol in de afstemming van de gelaagdheid van het openbaar vervoer, de synchromodaliteit en de combimobiliteit, het prioriteren, opvolgen en evalueren van maatregelen inzake verkeersveiligheid alsook doorstroming, het bepalen van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk, met uitzondering van fietssnelwegen, het adviseren van de gewestelijke overheden bij de opmaak van het Geïntegreerd Investeringsprogramma en het prioriteren, opvolgen en evalueren van regionale mobiliteitsprogramma’s en -projecten die van strategisch belang zijn op het niveau van de vervoerregio.
Het engagement in de vervoerregioraad houdt voor de gemeente een actieve participatie in aan de werking en de overlegmomenten van de vervoerregioraad, het delen van beschikbare informatie (o.m. uit het eigen mobiliteitsplan) en constructief meewerken aan de uitvoering van concrete acties. De gemeentelijke vertegenwoordiger staat in voor de terugkoppeling vanuit de vervoerregioraad naar het college/de gemeenteraad.
Het college van burgemeester en schepenen keurde in zitting van 13 januari 2025 de aanduiding van de vertegenwoordigers goed omdat de eerste vergadering vandaag al plaatsvond, 27 januari 2025. Dit besluit dient door de gemeenteraad bekrachtigd te worden.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 1 en art. 41, tweede lid 4°
Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018 betreffende de indeling van het grondgebied van het Vlaamse Gewest in 15 vervoerregio’s en de afbakening van deze vervoerregio’s
Het decreet betreffende de basisbereikbaarheid van 26 april 2019, artikel 7 §2 1°
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 13 januari 2025 over de aanduiding van de vertegenwoordiging in de vervoerregioraad Leuven
De gemeenteraad bekrachtigt het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 13 januari 2025 omtrent de aanduiding van vertegenwoordigers in de vervoerregioraad Leuven.
De heer Geert Cluckers, burgemeester, wordt aangeduid als vertegenwoordiger van de stad Diest in de vervoerregioraad van de vervoerregio Leuven voor de volledige duurtijd van de gemeentelijke legislatuur.
Mevrouw Katleen Pieters, mobiliteitsambtenaar, wordt aangeduid als ambtelijke vertegenwoordiger van de stad Diest in de vervoerregio Leuven voor de volledige duurtijd van de gemeentelijke legislatuur. De ambtelijke vertegenwoordiger is gemachtigd de vergaderingen van de werkgroepen bij te wonen.
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit besluit. Een afschrift van dit besluit wordt bezorgd aan het secretariaat van de vervoerregio Leuven en Limburg.
De stad maakt deel uit van de vervoerregio Leuven. In huidige zitting duidde de gemeenteraad de burgemeester en het diensthoofd mobiliteit aan als haar vertegenwoordigers in de vervoerregioraad Leuven.
Het ontwerpdecreet basisbereikbaarheid laat toe dat gemeenten die grenzen aan een andere provincie, als waarnemend lid kunnen deelnemen aan de vervoerregioraad van die provincie.
Daarom hebben de stadsdiensten aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken van de Vlaamse overheid de vraag gesteld om te kunnen deelnemen aan de vervoerregioraad Limburg.
Voor Diest betekent dit dus dat zij enerzijds als effectief lid zetelt in de vervoerregioraad Leuven, en anderzijds dat zij als waarnemend lid kan zetelen in de vervoerregioraad Limburg.
De deelname aan de vervoerregioraad Limburg is belangrijk omdat Diest hier een rechtstreekse meerwaarde kan uit halen. Via de vervoerregioraden kunnen lokale besturen mee beslissen over het aanvullende net van openbaar vervoer en het vervoer op maat. Dat Diest zijn stem kan laten horen in de provincie Limburg is wenselijk om de bereikbaarheid van onze scholen, onze bedrijventerreinen, onze winkels, enzovoort te vergroten.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur
De goedkeuring van de Vlaamse Regering op 20 juli 2018 betreffende de indeling van het grondgebied van het Vlaamse Gewest in 15 vervoerregio's en de afbakening van deze vervoerregio's
De goedkeuring van de Vlaamse Regering op 21 december 2018 betreffende het ontwerp van decreet aangaande de basisbereikbaarheid
De beslissing van de gemeenteraad in huidige zitting betreffende de deelname aan de vervoerregioraad Leuven, aanduiding van de vertegenwoordiging in de raad en werkgroep
De heer Geert Cluckers, burgemeester, wordt aangeduid als waarnemend politiek vertegenwoordiger van de stad Diest in de vervoerregioraad Limburg voor de volledige duurtijd van de gemeentelijke legislatuur.
Mevrouw Katleen Pieters, mobiliteitsambtenaar, wordt aangeduid als waarnemend ambtelijk vertegenwoordiger van de stad Diest in de vervoerregioraad Limburg voor de volledige duurtijd van de gemeentelijke legislatuur.
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Bij de aanvang van de nieuwe gemeentelijke legislatuur worden de vertegenwoordigers in de diverse organen aangeduid.
Het schrijven van de provinciegouverneurs van Limburg en Vlaams-Brabant (bijlage), voorzitters van het bekkenbestuur Demerbekken, bevat de vraag tot afvaardiging van een gemeentelijk mandataris in het bekkenbestuur waarvan de stad Diest deel uitmaakt.
Het bekkensecretariaat heeft tot taak :
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
Het decreet van 18 juli 2003 houdende het integraal waterbeleid (gecoördineerd op 15 juni 2018 in het Waterwetboek)
De gemeenteraad verklaart zich akkoord met de deelname van de stad in het Demerbekken onder voorzitterschap van de gouverneurs van de provincies Limburg en Vlaams-Brabant.
Miet Dirix, schepen van milieu, wordt aangeduid als effectief vertegenwoordiger van de stad in het bekkenbestuur van het Demerbekken voor een periode van heden tot het einde van de gemeentelijke legislatuur.
Bart Stals, schepen van openbare werken, wordt aangeduid als plaatsvervangend vertegenwoordiger van de stad in het bekkenbestuur van het Demerbekken voor een periode van heden tot het einde van de gemeentelijke legislatuur.
Het antwoordformulier wordt digitaal ingevuld en verzonden via de ontvangen link.
Projectvereniging cultuur & erfgoed de Merode is de intergemeentelijke samenwerking rond cultuur en erfgoed, tussen Aarschot, Scherpenheuvel-Zichem, Herselt, Hulshout, Laakdal, Westerlo, Tessenderlo en juridisch gezien ook de stad Diest. De vereniging wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid.
De stad Diest besliste in december 2021 om in de praktijk uit de projectvereniging te stappen: zij maakt geen deel uit van één van de drie deelwerkingen en draagt hier ook niet voor bij. Juridisch gezien staat het decreet lokaal bestuur zo’n uitstap niet toe, waardoor de stad Diest officieel in de statuten blijft opgenomen en bij wijzigingen van die statuten ook opnieuw dient te beslissen.
Het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de maximale looptijd van een projectvereniging 6 jaar bedraagt, waardoor de huidige projectvereniging de Merode loopt tot en met 2025.
De Vlaams gesubsidieerde beleidsperiode voor de IOED’s en cultureel erfgoedcellen waarvoor de gemeenten zich engageerden, liep reeds tot en met 31 december 2026. De Vlaamse overheid besliste in 2023 dat de gesubsidieerde beleidsperiode voor de intergemeentelijke culturele samenwerkingen (cultuurregio) met 1 jaar verlengd wordt tot en met 31 december 2026.
Wanneer de samenwerkingen blijven voldoen aan alle decretale voorwaarden kunnen zij aldus hun huidige beleidsplannen verderzetten tot en met 31 december 2026. Om juridisch in regel te zijn, dient de huidige projectvereniging de Merode met 1 jaar verlengd te worden tot en met 31 december 2026.
Daarnaast bepaalt het decreet lokaal bestuur en de statuten van de projectvereniging de Merode dat nieuwe bestuurders dienen te worden aangeduid binnen de 6 maanden volgend op het jaar van de verkiezingen. De gemeentebesturen leiden de projectvereniging via hun afgevaardigden in de raad van bestuur. De vraag aan de gemeenten en dus ook aan de stad Diest is om volgende mandaten in te vullen:
De afgevaardigden met raadgevende stem zijn steeds raadsleden in de deelnemende gemeenten, verkozen op een lijst waarvan geen enkele verkozene deel uitmaakt van het college van burgemeester en schepenen.
Deze vertegenwoordiging loopt tot 31 december 2026 en is onbezoldigd.
De stemgerechtigde leden en de nog aan te duiden voorzitter en ondervoorzitter worden benoemd in de statuten. Op de raad van bestuur van 12 februari 2025 zullen de voorzitter en ondervoorzitter van de projectvereniging benoemd worden. Nadat deze functies ingevuld zijn, zullen de vernieuwde statuten officieel neergelegd worden.
Er zijn geen inhoudelijke wijzigingen aan de statuten. De enige wijzigingen zijn:
De projectvereniging cultuur & erfgoed de Merode weet dat de stad Diest niet intergemeentelijk wil samenwerken rond cultuur en erfgoed met de gemeenten binnen deze projectvereniging.
De actieve gemeenten van deze samenwerking willen echter wel blijven samenwerken en vragen daarom aan de stad Diest om de verlenging met 1 jaar goed te keuren, en nieuwe afgevaardigden aan te duiden. Op deze manier kan deze projectvereniging blijven functioneren tot en met 31 december 2026. Aan de stad Diest zal – net als de voorbije jaren – geen engagement of bijdrage gevraagd worden, en geen dienstverlenging verleend worden. De stad Diest beslist zelf of zij zich afzijdig houdt zoals de afgelopen jaren of dat zij toch wenst aanwezig te zijn op de raden van bestuur.
De projectvereniging in de huidige samenstelling houdt sowieso op te bestaan vanaf 1 januari 2027.
Het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen tot goedkeuring van de uitstap uit de Erfgoedcel en het Bovenlokaal Cultuurbeleid van De Merode en principiële goedkeuring van de niet-verlenging van de projectvereniging De Merode
Het Cultureelerfgoeddecreet van 23 december 2021
Het besluit van de gemeenteraad van 24 januari 2022 tot goedkeuring van het voorstel om de deelname aan de projectvereniging De Merode niet te verlengen
Het Regiodecreet van 3 februari 2023
Het Bovenlokaalcultuurdecreet van 8 maart 2024
De gemeenteraad keurt de verlenging van projectvereniging de Merode tot en met 31 december 2026 goed.
Monique De Dobbeleer wordt aangeduid als stemgerechtigd lid in de raad van bestuur van de projectvereniging de Merode.
Natalie Theys wordt aangeduid als lid met raadgevende stem in de raad van bestuur van projectvereniging de Merode met 25 van de 25 stemmen.
Pascale Vanaudenhove wordt aangeduid als lid met raadgevende stem in de raad van bestuur van projectvereniging de Merode met 25 van de 25 stemmen.
Guy Swinnen wordt aangeduid als plaatsvervangend lid met raadgevende stem in de raad van bestuur van projectvereniging de Merode met 25 van de 25 stemmen.
De gemeenteraad gaat akkoord met bovenstaande aanpassingen in de statuten, en bijgevolg met de nieuwe statuten die na het benoemen van de voorzitter en ondervoorzitter op 12 februari 2025 zullen worden neergelegd. De stemgerechtigde leden worden opgenomen in de statuten.
Tijdens de installatievergadering van 4 december 2024 verkoos de gemeenteraad de leden van de politieraad en hun opvolgers voor meergemeentezone Demerdal-DSZ.
Op basis van artikel 18ter WGP doet de deputatie uitspraak over de geldigheid van deze verkiezing binnen 30 dagen na ontvangst van het dossier (voor Diest op 9 december 2024).
De deputatie van Vlaams-Brabant verklaarde deze verkiezing in Diest geldig.
De Provinciewet van 30 april 1836
Het Provinciedecreet van 9 december 2005
De wet van 7 december 1998 en latere wijzigingen tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus (WGP)
Het koninklijk besluit van 20 december 2000 betreffende de verkiezing in elke gemeenteraad van de leden van de politieraad
De ministeriële omzendbrief van 29 oktober 2024 betreffende de verkiezing en de installatie van de politieraadsleden van een meergemeentezone
De beslissing van de gemeenteraad van 4 december 2024 tot verkiezing van de politieraadsleden
De gemeenteraad neemt kennis van de geldigverklaring van de verkiezing van de leden van de politieraad en hun opvolgers door de deputatie van Vlaams-Brabant.
Verschillende adviesraden hebben vergaderd. Deze verslagen worden voorgelegd aan de gemeenteraad.
De gemeenteraad neemt kennis van de verslagen van de adviesraden:
De stad ontving op donderdag 23 januari 2025 een e-mail van raadslid Vande Reyde, gericht aan de voorzitter en de algemeen directeur, waarin hij meedeelt dat hij uit de fractie Iedereen Diest stapt en verder zal zetelen als onafhankelijk raadslid. De raad dient kennis te nemen van dit bericht.
Conform artikel 74 van het decreet lokaal bestuur geldt dit van rechtswege zowel voor de gemeenteraad als voor de raad voor maatschappelijk welzijn.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 36 tot 39
De gemeenteraad neemt kennis van het bericht van raadslid Vande Reyde waarin hij meldt dat ontslag neemt uit de fractie Iedereen Diest en dat hij voortaan zal zetelen als onafhankelijk raadslid.
De stad nam op maandag 27 januari 2025 kennis van de mail van raadslid Brans, gericht aan de voorzitter en de algemeen directeur, waarin raadslid Brans meedeelde dat hij uit de fractie Iedereen Diest stapt en verder zal zetelen als onafhankelijk raadslid. De raad dient kennis te nemen van dit bericht.
Conform artikel 74 van het decreet lokaal bestuur geldt dit van rechtswege zowel voor de gemeenteraad als voor de raad voor maatschappelijk welzijn.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 36 tot 39
De gemeenteraad neemt kennis van het bericht van raadslid Brans waarin hij meldt dat ontslag neemt uit de fractie Iedereen Diest en dat hij voortaan zal zetelen als onafhankelijk raadslid.
De stad is lid van de dienstverlenende vereniging Interleuven.
De stad dient als deelnemer van deze vereniging vertegenwoordiging te voorzien:
Het besluit over de aanduiding van de overige afvaardigingen nl. een vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen met eventueel een plaatsvervanger en een kandidaat-bestuurder met raadgevende stem zal geagendeerd worden op de gemeenteraad van februari.
Het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de raad van bestuur van een intergemeentelijke samenwerking nog maximaal 15 leden mag tellen (artikel 434, §1). In het arrondissement Leuven zijn er afspraken gemaakt tussen de verschillende steden en gemeenten. Om een zo coherent mogelijk beleid te kunnen voeren, is er een oplossing gezocht om zo dicht mogelijk het contact te houden met de gemeenten. Dit betekent dat er één mandaat voor de raad van bestuur van Interleuven gezamenlijk toegekend wordt aan de steden Diest en Scherpenheuvel Zichem.
Na overleg tussen beide steden werd er overeengekomen dat de heer Geert Cluckers, burgemeester, uit de stad Diest de cluster Diest/Scherpenheuvel vertegenwoordigt in de raad van bestuur van Interleuven.
Het mandaat van bestuurder duurt zes jaar en eindigt na de algemene vergadering die overgaat tot vernieuwing van de raad van bestuur, binnen de eerste 3 maanden van het jaar volgend op de algehele vernieuwing van de gemeenteraden.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur stelt in artikel 435 dat de samenstelling en voordrachtregeling van de raad van bestuur in de dienstverlenende vereniging statutair wordt geregeld, met precieze aanduiding van het aantal leden, benoemd overeenkomstig artikel 434 decreet lokaal bestuur
Dat luidens voornoemd artikel 434 de leden van de raad van bestuur, bij geheime stemming, worden benoemd door de algemene vergadering.
“Het aantal leden van de raad van bestuur bedraagt maximaal vijftien.
Maximaal twee derden van de leden is van hetzelfde geslacht.
De leden van de raad van bestuur worden benoemd op voordracht van de deelnemers. Als de deelnemende gemeenten kandidaat-bestuurders voordragen die geen lid zijn van een gemeenteraad, maar van wie de deskundigheid over de statutair bepaalde doelstellingen manifest aantoonbaar is, wordt die voordracht uitdrukkelijk gemotiveerd. In dat geval is de onverenigbaarheid van het mandaat van bestuurder met de functie van werknemer van een deelnemend openbaar bestuur, vermeld in artikel 436, eerste lid, 8°, niet van toepassing.
De algemene vergadering kan op voordracht van de raad van bestuur, onafhankelijke bestuurders aanstellen als stemgerechtigde leden van de raad van bestuur
De raad van bestuur stelt de vereisten vast waaraan kandidaten voor het mandaat van onafhankelijk bestuurder moeten voldoen op het vlak van bekwaamheden, kennis en ervaring. Hij doet een open oproep tot kandidaatstelling voor een mandaat van onafhankelijk bestuurder. De oproep bevat een weergave van de vereisten waaraan kandidaten moeten voldoen en regelt de wijze van kandidaatstelling, waarbij minstens een curriculum vitae wordt voorgelegd. De raad van bestuur vergelijkt de verdiensten van de kandidaten.
De algemene vergadering stelt een onafhankelijk bestuurder aan op voordracht van de raad van bestuur, op grond van:
- deskundigheid inzake het algemeen bestuur van het samenwerkingsverband;
- specifieke deskundigheid inzake de inhoudelijke materie en de beleidsvelden waarin het samenwerkingsverband actief is;
- onafhankelijkheid ten aanzien van de deelgenoten en het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband.
In geval van ernstige redenen kunnen de onafhankelijke bestuurders te allen tijde worden ontslagen door de algemene vergadering, op voordracht van de raad van bestuur.
Niemand kan gelijktijdig mandaten uitoefenen in de uitvoerende organen van meer dan drie dienstverlenende of opdrachthoudende verenigingen.
De algemene vergadering stelt een code van goed bestuur vast.
De code van goed bestuur wordt meegedeeld aan de toezichthoudende overheid.”
De statuten van Interleuven, vastgesteld door de algemene vergadering op 23 juni 1972 en laatst gewijzigd bij beslissing van 21 juni 2023 van de buitengewone algemene vergadering van Interleuven stellen in artikel 18 dat de 15 mandaten van de leden van de raad van bestuur worden verdeeld volgens de clusters in deze bepaling opgenomen.
Dat artikel 18 van de statuten in deze luidt als volgt:
18.1.1.
De vereniging wordt bestuurd door een raad van bestuur, op voordracht van de gemeentelijke deelnemers benoemd door de algemene vergadering en door haar afzetbaar.
Het aantal leden van de raad van bestuur bedraagt vijftien.
18.1.2.
De mandaten worden verdeeld als volgt: één bestuurder voor Leuven, één bestuurder voor de cluster Tienen/Hoegaarden, één bestuurder voor de cluster Aarschot/Linter, één bestuurder voor de cluster Rotselaar/Begijnendijk, één bestuurder voor de cluster Tremelo/Keerbergen, één bestuurder voor de cluster Haacht/Boortmeerbeek, één bestuurder voor de cluster Herent/Kortenberg, één bestuurder voor de cluster Tervuren/Huldenberg, één bestuurder voor de cluster Bertem/Oud-Heverlee, één bestuurder voor de cluster Bierbeek/Boutersem, één bestuurder voor de cluster Lubbeek/Holsbeek, één bestuurder voor de cluster Landen/Zoutleeuw, één bestuurder voor de cluster Geetbets/Kortenaken/Glabbeek, één bestuurder voor de cluster Bekkevoort/Tielt-Winge en één bestuurder voor de cluster Diest/Scherpenheuvel-Zichem.
Indien er in een cluster van gemeenten geen akkoord is en er voor elke gemeente een kandidaat bestuurder wordt voorgedragen, beslist de algemene vergadering.
De deelnemers niet-gemeenten worden vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van bestuur tot aan de eerste algemene vergadering waarop ze een andere bestuurder uit de lijst van bestuurders als hun vertegenwoordiger kunnen aanduiden.
18.2.
Maximaal twee derde van de leden van de raad van bestuur zijn van hetzelfde geslacht.
Indien het totaal van de door de gemeenten voorgedragen kandidaten niet beantwoordt aan deze voorwaarde, worden de voordrachten gerangschikt in volgorde van de datum van voordracht van de gemeenteraad. Voor de kandidaten die voorgedragen worden door meer dan één gemeente, geldt, de datum van de voordracht door de gemeenteraad waarvan zij zelf deel uitmaken.
De kandidaten die het maximum van twee derde van hetzelfde geslacht overschrijden, en die als laatsten zijn voorgedragen door hun gemeenteraad, worden niet aanvaard. De gemeenten die behoren tot de groep waaruit deze kandidaat is voorgedragen, worden verzocht een kandidaat van het andere geslacht voor te dragen.
18.3.
De kandidaturen worden voorgelegd aan de algemene vergadering die besluit met een eenvoudige meerderheid der uitgebrachte stemmen. Zo een kandidaat de vereiste meerderheid niet behaalt, wijst de voordragende deelnemer of cluster van deelnemers een andere kandidaat aan. De nieuwe kandidaat woont als waarnemer de vergaderingen van de raad van bestuur bij tot de eerstvolgende algemene vergadering waaraan de benoeming wordt voorgelegd.
De benoeming van bestuurders gebeurt bij geheime stemming.
De bestuurders worden benoemd voor een hernieuwbare periode van 6 jaar. Hun mandaat kan te allen tijde worden herroepen door de algemene vergadering.
Het mandaat van de bestuurders dat ingaat bij de oprichting van de vereniging neemt van rechtswege een einde bij de afloop van de lopende bestuursperiode.
Dat artikel 21 met betrekking tot de leden met raadgevende stem luidt als volgt:
21.1.
Aan de vergaderingen van de raad van bestuur wordt deelgenomen door een afgevaardigde die lid is met raadgevende stem. Deze is tot gemeenteraadslid verkozen op een lijst waarvan geen enkele verkozene deel uitmaakt van het college van burgemeester en schepenen, en wordt voorgedragen door zijn gemeenteraad.
Indien er meer dan één kandidaat is, benoemt de algemene vergadering een kandidaat, op basis van achtereenvolgens de volgende voorrangscriteria:
1. Het percentage van stemmen waarmee de kandidaten door hun gemeenteraad werden aangeduid, waarbij de voorrang gegeven wordt aan de kandidaten met het hoogst behaalde percentage van stemmen.
2. Het geslacht van de leden, waarbij voorrang wordt gegeven aan de leden van het geslacht dat het minst is vertegenwoordigd in de raad van bestuur.
3. De loting van de kandidaten.
21.2.
Bij verlies van het mandaat van een overeenkomstig de vorige alinea aangeduid lid met raadgevende stem voor het verstrijken van de duur bepaald in dit artikel, komt het opengevallen mandaat toe aan de kandidaat die in de oorspronkelijke opgemaakte rangorde als best geplaatst daarvoor in aanmerking komt. Het aldus aangeduide lid wordt opgenomen in de eerstvolgende raad van bestuur en voltooit het mandaat van zijn voorganger. Indien geen vervanging mogelijk is ingevolge het ontbreken van opvolgers, maakt de eerstvolgende algemene vergadering een nieuwe rangorde op uit de overgebleven kandidaten, volgens de zelfde criteria.
Indien er van de oorspronkelijke aangeduiden geen kandidaten meer over zijn, worden nieuwe gemeenteraadsbeslissingen gevraagd ter aanduiding van een lid met raadgevende stem en wordt dit lid benoemd overeenkomstig de wijze bepaald in dit artikel.
21.3.
De duur van het mandaat van een lid met raadgevende stem bedraagt zes jaar. Bij het verstrijken van de duur wordt de algehele vervanging van de leden voorzien op de wijze zoals hiervoor bepaald, met dien verstande dat alleszins een einde komt aan het mandaat na algehele vernieuwing van de gemeenteraden.
De bepalingen van de artikelen 22 (aansprakelijkheid) en 23 (belangenconflicten) van de statuten zijn ook van toepassing op het lid van de raad van bestuur met raadgevende stem.
De gecoördineerde statuten van Interleuven zoals het laatst gewijzigd bij beslissing van 21 juni 2023 van de algemene vergadering van Interleuven
De gemeenteraad beslist om voor de cluster Diest/Scherpenheuvel-Zichem de heer Geert Cluckers, burgemeester, voor te dragen als kandidaat-bestuurder voor de dienstverlenende vereniging Interleuven.
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit besluit en in het bijzonder met het in kennis stellen daarvan aan de dienstverlenende vereniging Interleuven.
De stad ontving op 22 januari 2025 een interpellatie van raadslid Vanaudenhove aangaande aanpassing reglement begraafplaatsen waarbij overledenen kunnen begraven worden met hun huisdier.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017: artikel 21
Het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 25 april 2022: artikel 4
De gemeenteraad neemt kennis van de interpellatie van raadslid Vanaudenhove aangaande aanpassing reglement begraafplaatsen waarbij overledenen kunnen begraven worden met hun huisdier.
De stad ontving op 22 januari 2025 een interpellatie van raadslid Celik aangaande de toekomst voetbal KFC Diest.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017: artikel 21
Het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 25 april 2022: artikel 4
De gemeenteraad neemt kennis van de interpellatie van raadslid Celik aangaande de toekomst voetbal KFC Diest.
De stad ontving op 22 januari 2025 een interpellatie van raadslid Vande Reyde aangaande steun aan voetbalclub KFC Diest en de jeugdwerking.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017: artikel 21
Het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 25 april 2022: artikel 4
De gemeenteraad neemt kennis van de interpellatie van raadslid Vande Reyde aangaande steun aan voetbalclub KFC Diest en de jeugdwerking.
De stad ontving op 22 januari 2025 een interpellatie van raadslid Vande Reyde aangaande single-toets bij de hervorming en verlaging van belastingen in de komende legislatuur.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017: artikel 21
Het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 25 april 2022: artikel 4
De gemeenteraad neemt kennis van de interpellatie van raadslid Vande Reyde aangaande single-toets bij de hervorming en verlaging van belastingen in de komende legislatuur.
De stad ontving op 22 januari 2025 een interpellatie van raadslid Jankowski aangaande de toekomst zwembadwater Halve Maan.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017: artikel 21
Het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 25 april 2022: artikel 4
De gemeenteraad neemt kennis van de interpellatie van raadslid Jankowski aangaande de toekomst zwembadwater Halve Maan.
De stad ontving op 22 januari 2025 een interpellatie van raadslid Theys aangaande de stand van zaken sportcomplex/zwembad.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017: artikel 21
Het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 25 april 2022: artikel 4
De gemeenteraad neemt kennis van de interpellatie van raadslid Theys aangaande de stand van zaken sportcomplex/zwembad.
De stad ontving op 22 januari 2025 een interpellatie van raadslid Theys aangaande buurtbudget Kaggevinne.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017: artikel 21
Het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 25 april 2022: artikel 4
De gemeenteraad neemt kennis van de interpellatie van raadslid Theys aangaande buurtbudget Kaggevinne.
De stad ontving op 22 januari 2025 een interpellatie van raadslid Theys aangaande stand van zaken restauratie infirmerie, serre en orangerie park Cerckel.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017: artikel 21
Het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 25 april 2022: artikel 4
De gemeenteraad neemt kennis van de interpellatie van raadslid Theys aangaande stand van zaken restauratie infirmerie, serre en orangerie park Cerckel.