Voor haar algemene financiering wenst de stad Diest een belasting te heffen op de masten en pylonen en andere draagconstructies.
De aanwezigheid van masten, pylonen en andere draagconstructies op het grondgebied van de stad betekent een ernstige vorm van visuele vervuiling wegens het doorbreken van de vrije open ruimte en de hinder die zij derhalve meebrengen voor de plaatselijke gemeenschap. Daarom is een compensatie voor de plaatselijke gemeenschap rechtmatig.
De aanwezigheid van masten, pylonen en andere draagconstructies op het grondgebied van de stad heeft een substantiële invloed op de aantrekkingskracht van de stad Diest als woonomgeving en als toeristische bestemming. Een belasting op masten, pylonen en andere draagconstructies kan een stimulans zijn om deze te beperken, wat noodzakelijk is voor de vrijwaring van de goede ruimtelijke ordening en de landschappelijke kwaliteit van de stad Diest;
Het is gerechtvaardigd om in een vrijstelling te voorzien voor masten, pylonen en andere draagconstructies die dienen voor de productie van groene stroom, voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten of defensie en voor louter recreatief gebruik gezien het landschapsverstorend karakter ruimschoots gecompenseerd wordt door het milieuvriendelijk aspect en het maatschappelijk belang hiervan.
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit, acht een vrijstelling voor constructies voor het produceren van hernieuwbare energie, aangewezen.
De Raad van State heeft geoordeeld dat differentiaties ter
aanmoediging van de productie van groene stroom een objectief en redelijk criterium
uitmaken die het landschapsverstorende karakter van de masten en pylonen compenseren
(RvS 14 januari 2014, nr. 226.034; RvS 16 juni 2015, nr. 231.593)
.
Op dezelfde manier zijn belastingvrijstellingen aangewezen voor constructies voor openbare
hulpverlenings- en veiligheidsdiensten. Voor de Raad van State zijn vrijstellingen voor deze
constructies die primaire overheidstaken uitoefenen objectief en redelijk verantwoord (RvS
16 juni 2015, nr. 231.593).
Het Hof van Beroep Gent oordeelde reeds dat er een duidelijk verschil is tussen de constructies waarmee een onderneming haar commerciële activiteiten realiseert en de constructies die louter recreatief gebruikt worden (Gent 17 september 2019, nr. 2018/AR/832).
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen is gewijzigd middels het decreet van 3 mei 2024. De stad dient haar belastingreglementen aan te passen om in regel te zijn met de wijzigingen van bovenstaande regelgeving. Daarom wordt voor aanslagjaar 2025 het reglement gewijzigd.
Een van de wijzigingen die een belangrijke directe impact heeft op de huidige belastingreglementen is de vereiste om te voorzien in een uiterste datum voor indiening van de aangifte wanneer de stad ervoor geopteerd heeft om een aangifteplicht in te voeren.
Om daaraan te voldoen wordt art. 6 van het belastingreglement op aanplakborden voor publiciteitsdoeleinden vervangen door onderstaande tekst:
"De belastingplichtige ontvangt vanwege het stadsbestuur een aangifteformulier. Dat formulier moet behoorlijk ingevuld en ondertekend teruggezonden worden uiterlijk op 31 maart van het aanslagjaar.
De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden om zelf een aangifteformulier op te vragen bij het stadsbestuur en dit formulier behoorlijk ingevuld en ondertekend uiterlijk op 31 maart van het aanslagjaar aan het stadsbestuur te bezorgen. Aangifteformulieren worden op verzoek kosteloos ter beschikking gesteld."
De overige artikels worden inhoudelijk niet aangepast. De tarieven blijven ongewijzigd in deze belasting.
De gemeenteraad keurt het bij dit besluit gevoegde "belastingreglement op masten en pylonen en andere draagconstructies" voor aanslagjaar 2025 goed. Dit reglement vervangt het voorgaande reglement met betrekking tot deze belasting.